Mediator / Dialoog / Trialoog

De Mediator als Groepsleerkracht of Remedial Teacher

'De dialoog van het kind met haar tekening met de begeleiding van de groepsleerkracht met de trialoog'. Het stellen van open vragen is de sleutel tot het proces van de bewustwording van het kind in zijn antwoorden op zijn of haar belevingswereld. Vooral het achterwegen laten van oordelen van de kant van de groepsleerkracht is van belang. Daardoor kan het kind snel uit de intuïtief opdoemende gedachten en eigen betekenissen weg raken'.
‘De dialoog van het kind met haar tekening met de begeleiding van de groepsleerkracht met de trialoog’. Het stellen van open vragen is de sleutel tot het proces van de bewustwording van het kind in zijn antwoorden op zijn of haar belevingswereld. Vooral het achterwegen laten van oordelen van de kant van de groepsleerkracht is van belang. Door het stellen van oordelen door de mediator of begeleider kan het kind snel uit de intuïtief opdoemende gedachten en eigen betekenissen weg raken’. De dialoog bestaat uit 2 gedeelten: ten eerste  hoe het kind in het tekenproces functioneerde via vragen en ten tweede wat het kind kan en wil zeggen over wat er in de tekening staat.

 

Esthetica is de wielklem op je expressieeen uitspraak van Michiel Dhont

Begeleiding met ‘open vragen’
Groepsleerkrachten en andere onderwijzend personeel als bijvoorbeeld de Remedial Teacher hebben een sleutelrol bij de begeleiding van leerprocessen. Zij zijn de vertalers van het culturele erfgoed en kunnen als mediator (term van R. Feuerstein) het kind begeleiden in het leggen van de relatie tussen de binnen- en buitenwereld. Het is wel of niet mogelijk dat de groepsleerkracht/mediator de tekens en betekenissen aan de hand van de gemaakte beelden van het kind ziet. In beide gevallen is echter in eerste instantie het belangrijkste dat de groepsleerkracht/mediator het kind zo veel mogelijk uitnodigt zelf te laten spreken over de gemaakte tekening.
Dit gebeurt het beste door ‘open vragen‘ aan het kind te stellen. Daarbij komt een samenspraak (dialoog) op gang tussen het kind en zijn/haar gemaakte tekening of kleibeeld.

De dialoog is een levende spiegeling van het werk dat ontstaan is vanuit de relatie binnen- en buitenwereld van het kind.
Daarbij is het de bedoeling dat het kind zich bewust wordt van die relatie tussen zowel de innerlijke beelden en hun oorsprong als de prikkels van de buitenwereld: de culturele werkelijkheid en of de natuur (Paolo Freire/Cultural action for freedom).

De mediator heeft vooral de functie van katalisator in het proces van voelen en inzicht ontwikkelen bij het kind

Groepsleerkracht begeleidt meisje in dialoog met haar tekeningen

De trialoog ontstaat door ‘open’ vragen die de groepsleerkracht / mediator aan het kind stelt en de betekenisgeving of duidingen die het kind ‘zelf’ geeft via de dialoog met de gemaakte tekening.
Open vragen zijn vragen waarbij de groepsleraar geen eigen invulling of oordeel in de vraag legt, zodat het kind een eigen antwoord kan geven naar aanleiding van de tekening.

Het doel van die vragen is het kind zich bewust te maken van zijn/haar persoonlijke leerweg en ontwikkelingsmogelijkheden, door middel van ‘open’ vragen. Deze betekenissystemen maken deel uit van het culturele erfgoed.
Een belangrijk kenmerk van de dialoog vormt het perspectief van waaruit de vragen aan het kind worden gesteld. De dialoog kan, mede juist tot dan toe onbesproken en onbeantwoorde levensvragen van het kind oproepen en bespreekbaar maken. Deze vragen kunnen misschien niet altijd beantwoord worden. Het is zelfs de vraag of op alle vragen een antwoord gegeven zou moeten worden. Het uitspreken van die vragen is vaak al zinvol en voldoende.

Elke groepsleerkracht tast zijn of haar eigen mogelijkheden af in het stellen van de eigen grenzen, in de rol van begeleider.
Het kan zijn dat je jezelf als groepsleerkracht niet herkent of thuis voelt in de begeleiding van het kind in de dialoog.
De praktische uitvoering van de oefeningen geeft de kinderen op zichzelf al zoveel dat je daar als groepsleerkracht volledig mee kan volstaan.

Het kind kent al zijn of haar eigen innerlijke beelden. Daarom is het van belang dat de groepsleerkracht veel ruimte aan het kind laat met de ‘open’ vragen en niet met eigen interpretaties en oordelen komt. Hoogstens als de groepsleerkracht iets in het bijzonder weet van en/of over het kind, kan hij/zij voorzichtig ‘open’ suggereren om het kind zelf het gevoel of inzicht in een antwoord te laten vinden en zeggen.

Dit kan uiteraard heel gevoelig liggen ten aanzien van het vertrouwen, vooral in klasverband. Je zou het als een typisch pedagogisch of natuurlijk therapeutisch moment kunnen beschouwen. Benader het kind zo min mogelijk in de zin van: “mooi zo”, of “wat mooi”. Dat komt niet overeen met zijn/haar gevoelens bij de tekening of het kleiobject. (Johannes Itten-Bauhaus: ‘geen esthetische logica ‘/ Alice Miller: ‘een kindertijd in beeld’).

Kinderen zijn veel meer en sneller dan volwassenen in staat moeilijke gevoelens of pijn te transformeren in natuurlijke verwerking.
Kinderen zijn nog minder belast met ‘het verleden’.

Esthetica is de wielklem op je expressie‘  is de lijfspreuk van Michiel Dhont waarbij hij dit op een heldere wijze tot uitdrukking brengt.

Een kind kent zelf die esthetische beoordeling niet. Dat nemen kinderen over van volwassenen. Kinderen krijgen dan de neiging om iets te gaan maken wat volwassenen ‘mooi’ zullen vinden. Ze gaan ergens aan voldoen, waardoor ze geleidelijk aan de onschuld van de intuïtie en hun eigenheid in de uitdrukking van een innerlijk beeld gaan verliezen.

De ervaringen met deze werkwijze laten zien dat de kinderen zich meer bewust worden van de plaats van zichzelf ten opzichte van de buitenwereld. Het gevolg daarvan is doelgerichter, bewuster handelen en een toename van het concentratievermogen van het kind.

    'De dialoog van het kind met haar tekening met de begeleiding van de groepsleerkracht met de trialoog'. Het stellen van open vragen is de sleutel tot het proces van de bewustwording van het kind in zijn antwoorden op zijn of haar belevingswereld. Vooral het achterwegen laten van oordelen van de kant van de groepsleerkracht is van belang. Door het stellen van oordelen door de mediator of begeleider kan het kind snel uit de intuïtief opdoemende gedachten en eigen betekenissen weg raken'. De dialoog bestaat uit 2 gedeelten: ten eerste  hoe het kind in het tekenproces functioneerde via vragen en ten tweede wat het kind kan en wil zeggen over wat er in de tekening staat.
‘De dialoog van het kind met haar tekening met de begeleiding van de groepsleerkracht met de trialoog’. Het stellen van open vragen is de sleutel tot het proces van de bewustwording van het kind in zijn antwoorden op zijn of haar belevingswereld. Vooral het achterwegen laten van oordelen van de kant van de groepsleerkracht is van belang. Door het stellen van oordelen door de mediator of begeleider kan het kind snel uit de intuïtief opdoemende gedachten en eigen betekenissen weg raken’. De dialoog bestaat uit 2 gedeelten: ten eerste hoe het kind in het tekenproces functioneerde via vragen en ten tweede wat het kind kan en wil zeggen over wat er in de tekening staat.

Ervaringsgericht leren
Deze onderwijs-leerprocessen, kunnen door middel van het beeldende overgedragen worden naar de cognitieve schoolvakken.

In wezen gaat het hier om dezelfde elementen: vergroten van de kennis van de wereld en de materie, zelf ervaringen daarin opdoen vanuit het eigen ik, kennis en ervaringen toepassen in nieuwe situaties en integreren in het persoonlijke gevoel- kennis- en handeling systeem; een zich steeds herhalende cyclus van het leren.